Vloerverwarming i.c.m. laminaat

De maximaal toegelaten oppervlaktetemperatuur van de laminaatvloer bij gebruik van vloerverwarming is 26˚Celsius. Dit betekent dat het verwarmingsysteem voldoende diep in de ondervloer moet liggen én dat de verwarming niet te hoog mag staan.

Voorbereiding

• Als het gaat om verwarmingselementen die worden ingegoten in de basisvloer, moeten deze minimaal 3 cm. onder het vloeroppervlak liggen.
• Vóór het plaatsen van de laminaatvloer moet de vloerverwarming worden getest volgens de richtlijnen van de installateur.
• Het vochtgehalte in de dekvloer mag nergens hoger zijn dan 1,5% (volgens CM methode). Is het vochtgehalte hoger, dan moet een dampdicht vochtscherm worden aangebracht.
• De te leggen ondervloer voor het laminaat moet geschikt zijn voor vloerverwarming.

Installatie van de laminaatvloer

• Voor installatie van de laminaatvloer dient de vloerverwarming volledig uitgeschakeld te zijn. De vloer mag tijdens de installatie niet warmer zijn dan 18˚Celsius.
• Installeer het dampscherm, de ondervloer en het laminaat zoals beschreven in de leginstructies.
• Voorzie een dilatatievoeg van 8 à 10 mm aan alle kanten van de vloer en ter hoogte van andere obstakels, zoals deurposten. Voor grotere oppervlaktes moet per 10 strekkende meter een overgangsprofiel worden voorzien. Ook tussen verschillende ruimtes moet een overgangsprofiel voorzien worden met 8 à 10 mm ruimte. Deze dilatatievoegen zijn nodig voor het werken van de vloer.

Inschakelen van de vloerverwarming

• De eerste 24 uur na installatie van het laminaat moet de vloerverwarming uitgeschakeld blijven. Pas daarna mag de temperatuur stapsgewijs (5 ˚Celsius per dag) weer opgevoerd worden.
• Ook na een langere periode van uitschakeling moet de vloerverwarming altijd stapsgewijs weer worden opgevoerd.
• De maximaal toegelaten oppervlaktetemperatuur van de vloer is 26˚Celsius.

Vloerkoeling

• Vloerkoeling is in de meeste gevallen toepasbaar bij die laminaatkwaliteiten die ook geschikt zijn voor vloerverwarming.
• Vloerkoeling is toepasbaar mits de installatie correct is geïnstalleerd en zodanig is ingesteld dat er geen enkele condensatievorming optreedt.